Het kost tijd om zicht te krijgen op wat een kind of jongere beweegt. Dat er een probleem is, is meestal wel duidelijk: het kind lijdt bijvoorbeeld aan angsten, voelt zich somber of eenzaam, of laat gedrag zien dat ouders of medewerkers op school niet goed begrijpen en moeilijk vinden om mee om te gaan. Het doel is op een niet veroordelende en niet invasieve manier een positieve en duurzame verandering in gang te zetten.
In een psychoanalytische behandeling wordt hier de tijd voor genomen. Afhankelijk van de ernst en aard van de problematiek bestaat deze behandeling uit psychoanalytische psychotherapie van 1,2 of 3 keer wekelijks of een psychoanalyse van 4 tot 5 keer per week. Het is een behandelvorm die bedoeld is voor kinderen en jongeren die vaak op meerdere vlakken vastgelopen zijn in hun ontwikkeling. Soms is er al eerder hulp geprobeerd, waarbij met (wat) meer directe sturing de klacht is geprobeerd te verhelpen, maar wat niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
In een psychoanalytische behandeling gaat het erom zicht te krijgen op welke gevoelens en gedachten er meespelen in de aanmeldingsklacht of het probleemgedrag.
Naast een gesprek is spel een manier om het emotionele proces en de verstoringen zichtbaar en toegankelijk voor verandering te krijgen. De psychoanalyticus luistert aandachtig, speelt zijn rol in het spel mee tot het moment dat de betekenis verhelderd kan worden van wat er gaande is. Kind en analyticus krijgen zo steeds meer inzicht in de emotionele binnenwereld van het kind en dit biedt kansen voor groei. Met ouders wordt een hechte samenwerking aangegaan, vaak door een collega met wie de behandelaar van het kind samenwerkt. Ook is er kans patronen in de ouder-kindrelatie te leren herkennen en bij te stellen.
Qua geschiedenis was het een logische ontwikkeling, dat psychoanalytici ook kinderen gingen behandelen. Er werd immers bij het behandelen van volwassenen in de tijd van Freud veel verdriet en patronen uit de kindertijd ontdekt. Pas na de Eerste Wereldoorlog kwam de behandeling van kinderen en jongeren in Berlijn en Wenen op gang door het werk van Anna Freud en Melanie Klein. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er veel onderzoek gedaan en zijn er hulpverleningsprojecten voor allerlei doelgroepen ontwikkeld. Er zijn psychoanalytici die niet alleen individuele behandelingen aanbieden aan kinderen en jongeren, maar die ook één of beide ouders samen met hun baby of kind/jongeren zien voor een behandeling of met gezinnen werken.
Psychoanalyse bij kinderen en jongeren heeft altijd iets van zijn pionierskarakter behouden. De opgedane ervaring en kennis van de kinderontwikkeling zijn breed uitgewaaierd in pedagogiek en andere therapeutische stromingen en ook van betekenis voor de psychoanalyse van volwassenen.