Goed genoeg: het zijn twee woorden die ieder op zich een eigen betekenis hebben, maar die samen een nieuw perspectief openen. Het ‘genoeg’ lijkt het ‘goed’ ter discussie te stellen: het verliest haar absolute karakter en raakt bezwangerd van een tekort. De confrontatie met dat tekort is echter, zoals Winnicott ons leert, noodzakelijk voor de ontwikkeling van onze eigenheid, creativiteit en autonomie. De Psychoanalyse Summer University van 2024 draaide rondom deze thematiek en verkende vragen als: wat is goed genoeg in een psychoanalytische behandeling? Wat is de plaats van ‘het goede’ in de psychoanalyse? Is psychoanalyse een goede behandeling en zo ja, waarom? En wat is de relatie tussen bevrediging en frustratie in de psychoanalyse?
Dit jaar vond voor de achtste keer de Summer University Psychoanalyse plaats in Amsterdam, dit jaar met het thema ‘Goed genoeg…Hoezo?’. Rond de 100 Nederlandse en Belgische analytici, kandidaten, studenten, psychologen, psychotherapeuten, psychiaters, en andere geïnteresseerden wisten opnieuw hun weg te vinden naar de onderkoelde auditoria van het UVA om zich daar te laven aan een week vol psychoanalytische lezingen en workshops. Marjolein de Craen beet het spits af met een inleiding in het thema van dit jaar, waarin ze ons via het denken van Klein en Winnicott meenam in de onbewuste phantasieën en innerlijke objecten van het kind. De projectieve vertekeningen die voortvloeien uit deze innerlijke wereld kunnen ons leven, ook later als volwassene, moeizaam maken. Een confrontatie met onszelf in een analyse laat ons ‘droever en wijzer’ achter: we blijken niet zo goed als we hoopten, maar niet zo slecht als we vreesden. Goed genoeg, dus.
In een interactieve presentatie leidt Edwin Bouman ons door de dynamieken van overdracht en tegenoverdracht die, in een psychoanalytische therapie, al vanaf het allereerste contact kunnen worden waargenomen. Aan de hand van filmfragmentenanalyseren de deelnemers het tafereel dat zich tussen therapeut en patiënt ontvouwt van wachtkamer tot divan. Simone Logtenberg – dit jaar voor het laatst in de organisatie van de Summer University – voerde ons in een gedeelde lezing met Kristel Bleyen mee door het denken van Bion. Wie aan een analyse begint, zal dit dikwijls doen om iets over zichzelf te weten te komen. Maar tegelijkertijd is die wil tot kennis altijd ambivalent: onder druk van het lustprincipe zullen we frustratie en ongemakkelijke waarheden liever vermijden dan belijden. Een voorwaarde voor psychische groei is dan ook dat we onze pijn en frustratie in afgemeten doses kunnen verwerken. De analyticus speelt een cruciale rol bij het metaboliseren van de ongedifferentieerde, affectieve en zintuiglijke gewaarwordingen van de patiënt tot betekenisvolle en ‘denkbare’ narratieven: in Bions woorden, “it takes two minds to think.”
De eerste dag sloot af met gedichten van Micha Hamel over zijn psychiatrische opname. Hij daagde ons uit om er vooral niet vanuit te gaan dat acceptatie van de ziekte voor elke patiënt ‘het goede’ is: soms, zegt hij, hebben we meer baat bij een vijand om tegen te strijden.
Op dinsdag begon het programma met een lezing van Roberte Korthals Altes over heftigheid in de overdrachtsrelatie in het werk met kinderen. Met Freud en Klein beschouwt zij de monsters in onze sprookjes, mythen en fantasieën als projecties van hun eigen overspoelende angsten op de buitenwereld. In de overdracht moeten we de angst en de haat van het kind overleven, zodat het deze emoties zelf kan gaan verdragen. Eva Van Malderen maakt, aan de hand van een indrukwekkende casus, voelbaar hoe de analyticus zich door het kind als object laat gebruiken om de verschijning van transitionele fenomenen en spel mogelijk te maken. We eindigen de dag met de film Muidhond, een beklemmend portret van de perversie en het lijden dat ermee gepaard gaat.
Op woensdagochtend startten we met het terugkerende programmaonderdeel Denkbeelden in de psychoanalyse. Suzy Schipper, Fatma Sevinç en Stijn Vanheule gaven ons, aan de hand van een casus, inzicht in de theorieën en klinische uitgangspunten die hun praktijk informeren. De ontmoeting tussen Klein, post-Bionian Field Theory en Lacan onderstreept de rijkdom van het psychoanalytische landschap en de creativiteit waarmee iedere analyticus deze theorieën op zijn of haar eigen wijze omsmeedt tot een klinische praktijk. Tijdens het middagprogramma volgden deelnemers een rondleiding in het Rijksmuseum of een workshop creatieve therapie met John Standaert. Ook was er kans om vragen te stellen aan een analyticus of kandidaat en een voorlichtingsbijeenkomst bij te wonen over de analytische opleidingen van de NPAV en BVP.
Evi Verbeke reflecteerde op donderdagochtend over hoe de psychoanalytische ethiek kan worden toegepast in het werken in instellingen. Wat vraagt het om een afdeling psychoanalytisch te oriënteren? Wat maakt een psychiatrische instelling goed (genoeg)? Het zijn vragen die nooit definitief te beantwoorden zijn, maar die zowel op organisatieniveau als in het singuliere werk met patiënten steeds opnieuw moeten worden onderzocht. Een goede instelling is er vooral één waarin de ethische bevraging steeds kan worden opengehouden. Tijdens de namiddag deelde Jochem Willemsen zijn onderzoek naar gevalsstudies: waar moeten deze aan voldoen om het anekdotische niveau te ontstijgen en te kunnen fungeren als ‘good enough evidence’ voor klinisch werk?
Bijzonder aan dit jaar van de Summer University was een Engelstalige vrijdag, met een programma volledig gewijd aan het thema van de ethiek. Arjen Noordhof deelde een beschouwing van de rol die het psychoanalytisch denken kan spelen om onze hedendaagse politieke crisis te begrijpen. Frans Schalkwijk gaf ons een inkijkje in het scala aan ethische uitglijders en vervaagde grenzen waarmee een analyticus in de praktijk onvermijdelijk te maken krijgt. Ten slotte deelde de eminente Britse analytica Alessandra Lemma de inzichten die zij opdeed tijdens een studie over de toegepaste ethiek in de psychoanalyse. Hoe geven we vorm aan onze verantwoordelijkheid naar onze patiënten? Welke principes nemen we daarbij in acht? En welke bijdrage kan de hypothese van het onbewuste leveren aan de filosofische ethiek? Met haar lezing gaf Lemma een voorproefje van het kader dat zij uiteenzet in haar boek First Principles, waarvan de lectuur de ideale afsluiting zal vormen voor deze uitdagende en inspirerende week van de Summer University. Een topeditie – of kunnen we beter zeggen: goed genoeg?
Witold Jerzy van Ratingen,
Student Psychologie te Gent, Lid Denktank