Tips en hints van Leontine Brameijer
Als supervisor van kandidaten van onze vereniging valt me vaak op hoe zeer deze mensen, jullie dus, op zien tegen de maidenspeech. Daarom dacht ik dat het tijd werd voor een stukje hierover in de nieuwsbrief. Bij het schrijven heb ik me laten inspireren door NRC auteur Japke-d. Bouma, aanvankelijk zelfs met het idee om er een soortgelijke hilarische draai aan te geven. Dat leek me bij nader inzien niet zo gepast, de maidenspeech is tenslotte geen grap. Al is het ook geen heel groot drama. Het is iets daar tussen in. Ik kan je het lezen van de stukjes van Japke-d. overigens wel aanraden voor een wekelijkse dosis algemene levensrelativering – die zul je de komende maanden/jaren goed kunnen gebruiken. Want jij zit te modderen met De Speech en het wil maar niet vlotten, of je ziet in de verte een Everest opdoemen waar je vreest nooit bovenop te zullen staan. En je bent echt niet de enige! Ik hoop dat je mijn adviezen ook kunt gebruiken voor het schrijven van andere teksten en voordrachten. Maar eerst deze rite de passage. Daar gaan we!
1. Structuur.
Het klinkt saai, maar structuur is je redding. Vergeet even de brainstorm. Die is ook belangrijk maar zet eerst de lijnen uit. Je zult straks 45 minuten aan het woord zijn. Een veel te lange tekst schrijven die je daarna moet inkorten levert heel veel extra werk op. Ga uit van 12 pagina’s A4 met regelafstand 1,5 en bijvoorbeeld lettertype Arial 12. Nummer de bladzijden, dat is handig als straks die blaadjes van de tafel fladderen net als je wilt beginnen met voorlezen. Of wacht! Niet ze aan elkaar als je je verhaal rond hebt! Een voordracht heeft een inleiding, een middenstuk (de hoofdmoot) en een samenvatting/conclusie. Reken voor inleiding en slottekst elk een halve pagina en je hoeft nog maar 11 kantjes te vullen met iets wat er toe doet! Door al vroeg na te denken over inleiding en samenvatting houd je bij het schrijven van je hoofdtekst de rode draad in het oog. Een werktitel is ook een goed idee. Die kun je altijd nog aanpassen maar zo lijkt het net alsof je al heel wat gedaan hebt en dat helpt je over die eerste drempel heen. Alles opslaan in een extern bestand!!! Of hoef ik dat niet te zeggen?
2. Planning.
Begin op tijd! Je tekst zal verschillende versies kennen. Voorkom blindstaren en laat hem tussendoor liggen, in ieder geval een paar dagen, liefst een week. Daarna leest hij alsof een ander hem geschreven heeft en kijk je er fris tegenaan. Vraag een datum aan als je het verhaal in grote lijnen op papier hebt. Daarna kunnen de puntjes op de i. Check met je co-referent hoe lang van te voren hij of zij de tekst graag in huis heeft. Denk ook aan de aankondiging – titel, samenvatting en geraadpleegde literatuur – een paar weken van te voren.
3. Onderwerp.
Nu komt de brainstorm. Grofweg zijn er twee soorten maidenspeeches te onderscheiden. De meest voorkomende is De Casus. Je introduceert je patiënt, vertelt iets over de klachten bij aanmelding, de achtergrond en de onderliggende structuur, en je doet het wel en wee van het psychoanalytisch proces uit de doeken. Dit klinkt simpel maar dat is het natuurlijk niet. Je zult de identiteit van je analysant moeten verhullen. Maak het niet te bont, want dan begrijpt niemand er meer iets van. Belangrijker: hoe voorkom je dat het een ‘…en toen…en toen…’ verhaal wordt, en dat het merendeel van je publiek, dat boven de zestig is en er een werkdag op heeft zitten, halverwege is ingedommeld. Is je patiënt het buitenechtelijke kind van een bekende Nederlander – ik noem maar iets – dan kun je een maidenspeech en petit comité of á quatre aanvragen, met z’n viertjes dus. Dat scheelt een aanzienlijke hoop stress maar is wel minder leuk, vooral achteraf. Dus kom op! Verzin wat anders en gun jezelf die piekervaring en ons allemaal die kennismaking met het unieke nieuwe lid dat jij gaat zijn!
De tweede mogelijkheid is Een Onderwerp dat je illustreert aan de hand van vignetten uit één van je analyses. De negatieve therapeutische reactie, het claustro-agorafobisch conflict, de tweeling in de overdracht, Omega-functie – ja, die bestaat ook – , de lijst is eindeloos. Blader je dictaten weer eens door, of probeer je te herinneren waar je aandacht echt bij bleef haken tijdens al die seminars die je hebt gevolgd. Beperk je wat betreft je klinische voorbeelden tot één analyse, om te voorkomen dat je publiek de patiënten door elkaar gaat halen, wat lastig is voor de discussie. Anders dan bij het lezen van een artikel kan men niet even terugbladeren om te kijken over wie het ook al weer ging. Dus: onderschat je publiek nooit, maar maak het ze ook niet te moeilijk. Vertrouw er op dat in iedere analyse talloze voorbeelden te vinden zijn van welk thema dan ook. We zijn jaren bezig met die mensen! Die regel van ‘houd het simpel’ geldt trouwens ook voor je taalgebruik. Ingewikkelde zinsconstructies en bloemrijke formuleringen, hoe geniaal ook bedacht, werken hier niet. Je wilt iets overbrengen. Bovendien: er is maar één Tolstoj.
Het voordeel van de meer thematische aanpak is dat het (mij) nieuwsgieriger maakt, maar vooral ook dat je er als auteur zelf meer van leert. Althans, dat denk ik, maar helemaal zeker weet ik het niet. Van het doorlezen van je aantekeningen van een analyse kun je ook veel opsteken, wat vooral fijn is als de analyse nog niet is afgesloten. Kies je voor de tweede vorm dan zijn je referenties iets belangrijker – de klassieke teksten over je onderwerp mogen niet ontbreken en het mooiste is een volledig overzicht vanaf Freud tot de meest recente artikelen. Maar ook als je gewoon over een analyse wilt vertellen moet de literatuur wel slaan op je tekst. Klad niet zomaar wat titels neer die je wel interessant lijken want dan zit je met je mond vol tanden als er in de discussie een listige vraag over wordt gesteld. Hoewel. Wanneer is dat ooit gebeurd? Haha!
4. Blijf op het gekozen pad.
Is het onderwerp/de casus eenmaal gekozen en een globale opzet uitgedacht? Houd je daar dan aan. Want nu komt een moeilijke fase, die van de veel betere ideeën. Probeer je te beheersen en niet meer te switchen. Houd desnoods een lijstje bij van al die supermooie thema’s die bij nader inzien veel geschikter lijken, die kun je straks gebruiken voor wetenschappelijke avonden, symposia en artikelen in het Tijdschrift! Maar blijf nu bij je keuze. Ook als je al flink op dreef bent met je tekst ligt dit gevaar steeds op de loer. Wantrouw de opwelling om ‘het helemaal om te gooien’, of toch die andere casus te kiezen. Waar jij aan lijdt is een kort moment van manische afweer. Je bent even helemaal klaar met het geworstel en geschrap in je tekst. Het schiet maar niet op en je komt er niet uit. Denk je. Maar echt, dit is gewoon het schrijfproces. Soms gaat het lekker en vervolgens zit je weer even vast. Net als het leven zelf is dit ‘wat het is’. De depressieve positie. Omarm die. Haal een koffie, ga desnoods even wieden in de tuin of zet de wasmachine aan, en zet je dan weer aan je schrijftafel. Je kunt het!
5. Scheitern am Erfolg.
Ja, want dat kan het ook zijn! Al die zijpaden leiden mooi af van je uiteindelijke doel: De Maidenspeech. Dus, als je nog in analyse bent: gebruik die man of vrouw! Of gooi er desnoods nog een paar sessies tegenaan. Probeer te snappen waarom dit je zoveel moeite kost. Waar ben je bang voor? De avond zelf? Bang dat ‘je ergste vijand’ in de zaal zit? Zie onder ogen dat dit een projectie is van een afgunstig deel van jezelf. Heb jij geen last van? Tuurlijk joh! Onder druk vallen we allemaal terug in de paranoïd-schizoïde positie. Een mooie gelegenheid om die primitieve innerlijke conflicten weer eens door te werken! Ben je bang dat je partner je straks weer zal vragen om al die vervelende klussen te doen waarvan je nu bent vrijgesteld want ‘anders komt het nooit af’? Gefeliciteerd! Jij begrijpt dat het leven na de maidenspeech gewoon weer verder gaat.
6. De avond zelf.
Bereid je goed voor. Dat begint al ver voor jouw eigen maidenspeech. Ga zo veel mogelijk naar maidenspeeches van kandidaten die eerder (of later) aan hun opleiding zijn begonnen. Kijk de kunst af en wen je zelf aan de situatie door je te identificeren met het stralende middelpunt van de avond. Straks zit jij daar, leuk!
Het is zover. Trek iets moois aan, ga van te voren naar de kapper of ga gewoon direct uit je werk. Wat jij fijn vindt. Belangrijk: wel iets eten! Een borrel van te voren is geen goed idee. Na afloop juist weer wel. Je tekst of stickje thuis of in de trein laten liggen is niet erg. Je hebt je tekst al naar de voorzitter en de co-referent gemaild, die hebben hem zeker bij zich. Ga niet de dag van te voren de tekst een paar keer hardop voorlezen voor de spiegel, of houd in ieder geval op als je merkt dat je hees wordt. Je bent er nu klaar voor. Nee, wacht! Je leesbril!
De tekst voorlezen is een makkie. Je hoeft niets te bedenken, dat heb je al gedaan. Even oefenen met de microfoon is wel handig. Probeer het glas water niet om te stoten. Een fijn co-referaat is helpend. Je hebt dit misschien al gelezen en ook al na kunnen denken over een reactie, waarmee je de discussie mag openen. De ergste zenuwen, als die er al waren, ben je nu kwijt. Spreek met de voorzitter af dat je graag wat vragen en opmerkingen wilt verzamelen alvorens te reageren. Je kunt dan even nadenken, wat aantekeningen maken, en desnoods iets laten voor wat het is door vooral op die punten in te gaan waar je wel iets over kunt zeggen. Wees niet bang voor stilte. De voorzitter is dat ook niet. Die zegt desnoods dat hij of zij begrijpt dat mensen even over hun verlegenheid heen moeten komen. Gelach. IJs gebroken.
Opmerkingen, kritiek en suggesties, vriendelijk en weloverwogen gebracht, zijn helpend. Misschien had jij hier ook al aan gedacht, of zijn het nieuwe gezichtspunten. Associeer er lekker op los! Jij bent vanavond de expert hè? Een interessante en levendige discussie, liefst met de hele zaal, is het mooiste succes. Alleen maar complimenten zou een saaie avond opleveren. Schrik je toch ergens van of krijg je ter plekke een black out, zeg gewoon dat je het een heel interessant punt vindt waar je wat langer over na wilt denken. Schrijf iets op, maakt niet uit wat. De voorzitter is inmiddels bezig met de volgende vragensteller, of, nog beter, vraagt of iemand anders erop wil reageren. Jij bent intussen weer rustig geworden. Een valse opmerking of onredelijke aanval? Hoef je niets mee. Laat diegene rustig in zijn afgunstige sop gaar koken en identificeer je niet met de schaamte die hij of zij kennelijk zelf niet kan voelen. Negeren is het beste. De aandacht is vanavond voor jou, geniet ervan!
7. Nasleep.
Mission accomplished! De avond is omgevlogen. Je bent overladen met leuke attenties. Je voelt je zo gelukkig dat je je verhaal ook nog wel in Groningen of Maastricht wilt afsteken. Je gaat je speech bewerken voor het Tijdschrift.
Veel succes!