De jaarlijkse National Meeting van de American Psychoanalytic Association

De jaarlijkse National Meeting van de American Psychoanalytic Association vond plaats van 6 tot en met 11 februari in New York. Zoals ieder jaar was het aanbod zo groot en zo breed dat een goede voorbereiding noodzakelijk was. Zowel de vorm (klinische seminars, workshops, discussiegroepen, symposia en lezingen) als de inhoud (klinisch, theoretisch, maatschappelijk, of wetenschappelijk) maken dat vijf dagen Big Apple garant staan voor inspiratie en verwondering. Een samenvatting van de door ons bezochte bijeenkomsten doet dan ook geen recht aan de diversiteit van het congres. Desondanks zorgden veel onderdelen voor een neiging de opgedane ervaringen en kennis onmiddellijk te delen met collega’s. Zoals na Andrea Celenza’s workshop over (seksuele) grensoverschrijdingen. Samen met Glen Gabbard doet ze al jarenlang onderzoek hiernaar en ze concludeert dat we allemaal kwetsbaar zijn: “we’re drawn to transgress”. De psychopathische analyticus die gewetenloos zijn patiënt misbruikt zien we veel minder vaak dan voorheen, dat is goed nieuws. De eenmalige grensoverschrijdingen worden steeds vaker gerapporteerd. Het blijkt vaak te gaan over mannelijke analytici die zich “de redder” gaan voelen, meestal vanuit kinderlijke ervaringen met een depressieve moeder. Of het gaat om vrouwelijke analytici (veel minder vaak) die zich overidentificeren met de analysand en gaan ageren om bijbehorende emoties gereguleerd te krijgen (denk aan teveel zorgen en beschermen, zelfs door te involveren in het dagelijks leven van haar patiënt). Dit alles vindt veelal plaats in een gedissocieerde bewustzijnstoestand tijdens een levensfase van de analyticus waarin hij wordt geconfronteerd met verlies, gemis of eenzaamheid. Hij rationaliseert zijn motieven en gelooft werkelijk zijn analysand te helpen door haar lief te hebben. Consultatie en eigen therapie blijken goed te helpen bij herstel. Maar om te voorkomen dat het zover komt dienen we ons te realiseren dat we de hele werkdag voortdurend een beetje worden getraumatiseerd. Door de verhalen, door de projecties en door de ongesymboliseerde affecten in de kamer. Laten we dus niet vergeten goed voor onszelf te zorgen, hobby’s te onderhouden en vooral mensen om ons heen te hebben die ons goed kennen. Intieme en liefdevolle relaties zijn essentieel om het werk vol te houden. “The analyst puts his own needs at the back, while the patient is in the position of needing. Both of them don’t want that in the long term”, aldus Celenza.
Het tweedaagse klinische seminar van Michael Feldman was fascinerend vanwege zijn focus op de voortdurende projectie en introjectie van het analytische paar. Bij alles wat de betreffende analysand vertelde leek hij te kijken naar hoe zich dat op hetzelfde moment manifesteerde in de overdacht. Hij waarschuwde om niet teveel op de taal te letten omdat diep in het onbewuste geen taal bestaat, maar actie. De analyticus moet oppassen dat hij zijn analysand niet het gevoel geeft dat hij (de analysand) iets moet kunnen wat hij niet kan. We luisteren en kijken dus naar wat hij niet kan zeggen. De verwarring en de onzekerheid dienen we te verdragen en niet weg te maken door vragen te stellen. Dat deze verwarring volgens Feldman ook vaak het gevolg moet zijn van de aanval van de patiënt op het denkvermogen van de analyticus, was te verwachten, gezien Feldmans post-Kleiniaanse oriëntatie.
Een discussiegroep over relationele psychoanalyse ging over het werk van Ferenczi en over de krachten van buitenaf waar het individu zich toe dient te verhouden door ze op te nemen in zijn onbewuste (Bionniaans denken): “making the conscious unconscious”. Bij teveel trauma lukt dat niet, de ervaring kan niet worden verwerkt. Hoe hanteren we de actuele en externe realiteit in de spreekkamer, bijvoorbeeld wanneer analyticus en patiënt verschillende culturele en politieke achtergronden en voorkeuren blijken te hebben?
Lena Ehrlich sprak over het proces van tele-analyse en hoe dit mogelijk en zelfs verdiepend kan zijn wanneer de analyticus de setting van binnen in zich draagt en rouw over dat wat verloren is gegaan in het contact faciliteert.
Researchsymposia waren er over velerlei onderwerpen zoals de rol van siblings in de gehechtheid. Christopher Perry liet zien hoe afweermechanismen veranderen in de loop van een psychoanalytisch proces en waarom we inmiddels weten dat afweerinterpretatie werkt. Verschillende psychoanalytische therapiemodellen werden gepresenteerd, inclusief empirische ondersteuning; en natuurlijk kwamen ook de liefhebbers van de neuropsychoanalyse ruimschoots aan hun trekken. De rode draad was voortdurend: hoe kunnen we wetenschappelijk onderzoek bruikbaar maken voor klinisch werkende psychoanalytici, in plaats van voor beleidmakers of zorgverzekeraars?
Rest ons nog te noemen dat het symposium over supervisie zeer inspirerend was, net als een discussiegroep over het schrijven van een artikel voor JAPA.
David Tucket presenteerde zijn onderzoek op basis van de comparative clinical method seminars van de EPF en Mitchell Wilson sprak plenair over wat we allemaal projecteren in onze stem.
Publiek dat in en uit loopt, emmers koffie en overweldigende knowhow en inspiratie. Het is vaak even acclimatiseren, maar daarna is New York een feest. En om even een gouden bruggetje te maken naar volgend jaar: het APsA-congres zal dan plaatsvinden in San Francisco.

Komt dat zien!

Deze website maakt gebruik van cookies.

Om uw ervaring te verbeteren maken wij gebruik van cookies.
Zo kunnen wij u de beste gebruikers ervaring garanderen.

Deze website maakt gebruik van cookies.

Om uw ervaring te verbeteren maken wij gebruik van cookies.
Zo kunnen wij u de beste gebruikers ervaring garanderen.